Hoezo ‘geen hoop voor de toekomst'? De Studentenbeweging van Nul laat het tegenovergestelde zien, met haar liefde voor het ontwikkelen van kennis over opgroeien.
De categorie ‘toekomst’ is verdwenen. Schrijver Tommy Wieringa zei het in een interview naar aanleiding van zijn essay voor De maand van de filosofie, in april dit jaar. Op basis van wat hij weet over de onomkeerbaarheid van de gevolgen van de klimaatcrisis is er geen toekomst, geen hoop en daarmee – zijn lichtpuntje – ook geen hopeloosheid. Het inzicht dat hij wil delen: door de hoop en ook de hopeloosheid op te geven, ontstaat enorme ruimte om te handelen. Handelen zonder de illusie dat de wereld er beter van kan worden, handelen om het handelen.
Het essay belandde onmiddellijk op 2 in de Top-60 en irriteerde mij. Geen hoop? Ik moest denken aan Lea Dasberg, de pedagoge die vijftig jaar geleden, in het licht van een mogelijke kernoorlog, waarschuwde voor een beschaving zonder verwachting, waarin jongeren geen volwassenen meer willen zijn. Tegenover ‘het jeugdland’ waarin kinderen geïsoleerd van volwassenen opgroeien, bepleitte Dasberg de integratie van kind en samenleving. Opgroeien betekent mondige, morele en maatschappelijke burgers leren worden, zelf nadenken dus en een bijdrage leveren in de samenleving, ongeacht welke. Opvoeden betekent ook zélf hoop op en voor de toekomst hebben en willen werken aan noodzakelijke verbeteringen. Een rol voor pedagogen achtte Dasberg onmisbaar. Haar werk blijkt aardig actueel. Nog vorig jaar opende The Economist een themanummer met de vraag: ‘Is Western culture stopping young people from growing up?‘
Vallen en opstaan
Afzien van de hoop staat haaks op de gedachte dat we kunnen (op)groeien, leren en ontwikkelen, als kind, opvoeder, hulpverlener of samenleving. Het staat haaks op de pedagogiek van de hoop. Nu was het geen toeval dat ik aan Dasberg dacht. Iets van die pedagogiek van de hoop beluisterde ik tijdens de eerste conferentie van de Beweging van Nul, een paar weken eerder.
De Beweging van Nul is een beweging van jeugdhulp- en onderwijsprofessionals die streeft naar blijvende verbetering van de jeugdhulp door met elkaar grote doelen te stellen. In het streven naar dat doel moet ‘leren en verbeteren’ gewoon worden. “Ons grote 0-doel is: 0 kinderen die niet gewoon prettig thuis opgroeien,” stelt De Beweging, gedreven door nieuwsgierigheid naar nieuwe kennis en de ambitie steeds beter te worden in het vak.
Hoe word je steeds beter in je vak? Door vallen en opstaan. Die kunst lieten de jongeren van de circusschool zien, waarmee de conferentie opende. En die kunst beluisterden we in de persoonlijke verhalen van een aantal dragers van de Beweging van Nul. Ze vertelden hoe ze hun ambities ontdekten en omarmden, zich ontwikkelden als professional, over inspiratiebronnen, tegenslagen, successen, levenslessen, toeval en pech. “We bereiken iets, omdat we staan op de schouders van voorgangers,” citeerde een van hen Newton met een knipoog. Verschillende professionals kregen een Gouden Nul uitgereikt om wat ze bereikt hadden. Is het hoop tegen beter weten in, vroeg ik me later af. Deze professionals weten immers hoe lang levensgebeurtenissen kunnen doorwerken in het leven van jonge mensen.
Een week later mag ik aansluiten bij de Studentenbeweging van Nul. Ik had de studenten tijdens de conferentie ontmoet. Een aantal van hen had een collegetour bezocht van de Beweging van Nul en had gevraagd of er ook een studentenbeweging van nul bestond, waarbij ze zich konden aansluiten. Nee? Dan wilden ze die wel oprichten.
De deelnemers aan het gesprek zijn studenten, voornamelijk pedagogiek of pedagogische wetenschappen en een middelbare scholier. Eerst kijken ze terug op de conferentie. Ze waarderen de uitnodiging, de open sfeer, de ruimte om anders te denken. Ze zijn onder de indruk van wat er al bereikt is. Op hun opleiding wordt te weinig gesproken over hoe jeugdhulp zich ontwikkelt, al lopen de ervaringen uiteen.
Ze willen een opleiding waar ruimte is voor discussie, zegt een van hen, voor kritisch denken en creativiteit. Nu leren ze geprotocolleerd werken. De meldcode kindermishandeling is een voorbeeld. “We leren de stappen, hoe je formeel het gesprek moet voeren met ouders en we oordelen”, zegt een van hen. “Maar wie vraagt aan de ouders: hoe is het nou?” “Waarom noemen we het geen hulpcode?”, stelt iemand voor. Ze willen meer aandacht voor actuele ontwikkelingen, van elkaar leren, nieuwe visies en ideeën omarmen. Ze worstelen met de eerste dilemma’s die ze tijdens hun stages tegenkomen, weten dat ze die alleen niet oplossen en zoeken elkaar op. En ze willen als Studentenbeweging van Nul groeien en anderen erbij betrekken.
Afzien van hoop staat haaks op het geloof dat we kunnen leren
Luisterend naar deze toekomstige pedagogen, moest ik dus denken aan Dasberg. De student die ruimte zoekt voor kritisch denken, stemt hoopvol. Ook de student die over de dilemma’s van een protocol in gesprek wil met mensen ‘in de praktijk’ en degene die wil leren van ervaringsdeskundigen bieden hoop. Maar Dasberg kent pedagogen wel een zware taak toe. “Het is aan de pedagogen,” stelde ze, “om politici ervan te overtuigen dat het voortbestaan van de menselijke soort afhangt van het kind. En dat ze daarin moeten investeren.” Door het kind niet te isoleren in een veilig jeugdland, maar integraal onderdeel te laten zijn van de samenleving, liefst een steeds betere samenleving.
Die taak is er in vijftig jaar zeker niet lichter op geworden. Het veilige jeugdland is niet weg, nu Wieringa zegt dat hij liever niet wil dat zijn kinderen het essay lezen. Je kan zelfs stellen dat niet alleen het kind, maar ook de jeugdhulp geïsoleerd is geraakt en geen integraal onderdeel meer is van andere maatschappelijke thema’s. Misschien ligt in die vaststelling wel de hoop. Dat deze Studentenbeweging van Nul leert om de problemen en dilemma’s in de jeugdhulp niet langer te isoleren, maar open te breken. Politici erop aanspreekt dat de problemen in de jeugdhulp en die van kinderen integraal onderdeel zijn van andere maatschappelijke problemen: in het gezin, in het onderwijs, met het klimaat, armoede, oorlog.
Tegenover een toekomst die niet langer bestaat, en een leven zonder hoop, kunnen zij een Toekomst van Nul plaatsen, niet gebaseerd op hoop tegen beter weten in, maar op een liefde voor het ontwikkelen van kennis over opgroeien, die nooit volledig verkregen kan worden en op een toekomst, die altijd anders is dan we verwachten.
Over de auteur
Monika Scholten faciliteert als programmaleider initiatieven en bewegingen in de jeugdhulp, gericht op leren en ontwikkelen.