Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Weg uit het regelwoud

De regeldruk in de GGZ moet omlaag, maar de meeste hulpverleners betwijfelen of dat zal lukken. Verminderd presteren en werkplezier en zelfs uitval en vertrek zijn het gevolg. Het moet dus anders. Hoe? Dat lees je hier.
Premium

 

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12454-021-0659-3/MediaObjects/12454_2021_659_Fig1_HTML.jpg
Illustratie: Jedi Noordegraaf
Hulpverleners in de GGZ zijn gemiddeld veertig procent van hun tijd aan administratieve taken kwijt. Om de regeldruk te verlagen, de zorg te verbeteren en het werkplezier te verhogen, zijn allerlei acties ingezet. De meeste hulpverleners hebben er echter weinig vertrouwen in, omdat zij er in de klinische praktijk weinig van merken. Het hardnekkige probleem leidt niet alleen tot verminderd presteren en werkplezier, maar zelfs tot uitval en vertrek. Het moet dus anders. En wij denken dat dat kan.
Een van de belangrijkste oorzaken van de hoge regeldruk is wet- en regelgeving (Kraaijeveld, 2018; SER, 2020/1; Vilans, 2020). De invoering van de Wet verplichte GGZ leidt bijvoorbeeld tot 25 meter aan papierwerk,1 terwijl de Jeugdwet voor een wirwar aan regels zorgt. Enerzijds leidt het tot extra administratieve taken en verplichtingen, anderzijds belemmert het handelen volgens de professionele standaard, maatwerk en tijdige inzet van passende zorg. Zoals een hulpverlener zegt: “Sinds de decentralisatie van de jeugdzorg is de rapporteerdruk enorm hoog: elke stap in het traject moet geautoriseerd worden, elke keuze moet ik vastleggen; en elke gemeente heeft daar eigen richtlijnen voor. Stel je voor dat een hartchirurg zo zou moeten werken” (SER, 2021, p. 9).
Een andere bron zijn de eisen van brancheverenigingen, inspecties, overheden en zorgverzekeraars (Kraaijeveld, 2018; SER, 2020/1; Vilans, 2020). Dit leidt tot allerlei kosten, maar daarmee wordt over het algemeen weinig rekening gehouden; wat evenzeer geldt voor de verplichtingen die andere partijen opleggen. Denk hierbij aan gedetailleerde kwaliteits-, monitorings-, rapportage- en verantwoordingssystemen die voor extra administratieve last zorgen, en vaak ten koste gaan van de tijd en aandacht voor de zorg.
Dat zorgstandaarden, generieke modules, richtlijnen en protocollen ook tot hoge regel- en werkdruk leiden (Bakker e.a., 2018; Kraaijeveld, 2018; Vilans, 2020), is nogal wrang. Het contrast tussen het doel van kwaliteitstandaarden (handvatten bieden voor de best passende, gepersonaliseerde hulp)2 en de manier waarop ze in de klinische praktijk kunnen uitpakken, is groot; zelfs zo groot dat ze, zoals Kraaijeveld over richtlijnen vaststelt, hun doel voorbij kunnen schieten: “Voor elk onderwerp is er een richtlijncommissie die (heel) precies beschrijft wat, volgens de laatste stand van de wetenschap, de beste handelswijze is. De richtlijnmakers doen dit zonder terughoudendheid en schijnbaar zonder rekening te houden met de praktische consequenties van wat zij opschrijven. Een richtlijn is een ideaaltypische beschrijving van hoe te handelen. Zorgverleners die de
Premium

Wil je dit artikel lezen?


    Al abonnee? Log dan in