Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Twee nederlandse preventiestudies met verrassend resultaat

In deze rubriek buigt Else de Haan zich over wetenschappelijke publicaties die van betekenis zijn voor de praktijk. Hoe is het onderzoek uitgevoerd en wat zeggen de resultaten. En: is nader onderzoek gewenst?
Foto: Aleid Denier van der Gon

In de vorige Nader onderzoek gewenst? zagen we dat psychische stoornissen niet goed zijn te voorspellen. We weten niet welk kind psychische problemen zal krijgen en welk kind niet. Dat is jammer, want met die kennis zouden we wellicht veel ellende kunnen voorkomen.

Maar nu we die kennis niet hebben, kunnen we misschien wel ingrijpen als de problemen nog niet zo erg zijn. Misschien hoeven we toch niet werkeloos te wachten totdat een kind een full blown psychische stoornis heeft, maar ingrijpen als dit al een beetje zo is. Veel preventieprogramma’s zijn hiervoor ontworpen. In Nederland zijn kortgeleden twee grote studies gedaan, waarbij de vraag was of een therapie via de computer (e-health), zonder therapeut, angsten die nog niet zo groot zijn, kan verminderen of de latere ontwikkeling ervan kan voorkomen. Een studie komt uit Groningen (Esther Sportel 2012 en Eva de Hullu 2013), de ander uit Amsterdam (Leone de Voogd, 2016).

Het e-healthprogramma

In beide studies werd een e-health-programma gebruikt dat thuis kan worden uitgevoerd. Het bijzondere is dat in beide programma’s gebruik werd gemaakt van een vrij nieuwe manier om gedachten en interpretaties, en om aandacht te beïnvloeden: Cognitive Bias Modification (CBM). CBM voor angststoornissen is ontwikkeld toen bleek dat bij die problemen angstige cognities en aandacht voor angstige situaties een belangrijke rol spelen bij het blijven bestaan van de klachten of misschien zelfs wel bij het ontstaan ervan.

CBM kent twee vormen. In de eerste gaat het om het veranderen van aandacht (CBM-A), in de tweede om het veranderen van gedachten of interpretaties (CBM-I). Anders dan in de gebruikelijke cognitieve therapie gebeurt dit laatste niet door middel van praten en logisch redeneren.

Integendeel, zou je bijna kunnen zeggen. In CBM-I worden de andere gedachten of opvattingen simpelweg getraind. Dat gebeurt met ultrakorte, drieregelige verhaaltjes die slaan op angstige situaties, maar waarvan de uitkomst vervolgens juist niet angstig is. Bij CBM-A wordt de betrokkene ook simpelweg getraind, dit keer om de aandacht van angstige beelden of angstige woorden af te wenden.

Angstscore daalt ook zonder interventie

In beide studies werd een grote groep middelbare scholieren betrokken. In Groningen waren de scholieren allen iets meer dan gemiddeld angstig. In Amsterdam werd onderzoek gedaan bij een iets meer dan gemiddeld angstige groep en bij groepen met zowel een beetje angstige als niet-angstige jongeren.

In beide studies werd zowel CBM-I als CBM-A gebruikt (ook nog andere

Premium

Wil je dit artikel lezen?


    Al abonnee? Log dan in