‘Wie schrijft die blijft’. Een tegeltje met die uitspraak staat in de vensterbank van de werkkamer van Sacha Lucassen bij UvA minds in het chique Amsterdam-Zuid. Dat tegeltje staat er natuurlijk niet voor niks: Lucassen is samen met Saskia van der Oord grondlegger van WRITEjunior, een bewezen effectieve schrijftherapie voor getraumatiseerde kinderen en adolescenten. Het is een behandelmethode waarbij het kind samen met de therapeut zijn of haar verhaal opschrijft. In een aantal sessies worden niet alleen het trauma en de context daarvan opgeschreven, maar wordt ook gewerkt aan nieuwe manieren om tegen de gebeurtenissen aan te kijken en ermee om te gaan. Het resultaat is een ‘boek’, een belangrijk document voor het kind om later zelf nog eens terug te lezen of om te laten lezen aan mensen die belangrijk voor hem zijn.
‘Ik ben geen juf die kinderen verbetert, zij verbeteren míj’
Sacha Lucassen heeft een lange staat van dienst als gz-psycholoog en gedragstherapeut. Sinds kort is ze met pensioen. Ze kijkt terug op de hoogtepunten van haar carrière, waar de WRITEjunior schrijftherapie als rode draad doorheen loopt.
Vroeger mocht je niet met een kind over een trauma praten
‘Ik ben natuurlijk al heel oud’, is het eerste wat Lucassen zegt als ik vraag naar het begin van haar carrière. Het tekent haar directheid. Die komt ook naar voren in haar onomfloerste behandelstijl, zoals blijkt uit de anekdote die ze daarna vertelt: ‘Toen ik afstudeerde, bestond PTSS voor kinderen nog niet. In die tijd werd gezegd dat zij geen PTSS kregen, omdat ze het meegemaakte trauma gewoon zouden vergeten. Niets bleek minder waar: kinderen onthouden traumatische gebeurtenissen hartstikke goed, zo bleek uit onderzoek van kinderpsychiater Leonore Terr. Zij interviewde kinderen nadat ze waren ontvoerd uit een schoolbus in de Verenigde Staten. Pas daarna, in 1987, werd PTSS bij kinderen opgenomen in de DSM. Ik werkte in die tijd bij een ggz-instelling in Rotterdam. Behandelingen voor getraumatiseerde kinderen waren er niet. We mochten vooral niet met ze over het doorgemaakte trauma praten, want dan zouden we ze nóg meer traumatiseren. We kregen de instructie om speltherapie met ze te doen. Kortom: het enige wat we mochten doen is het spel van de kinderen volgen. En daarvan zouden ze dan opknappen. Nee, dus.’
‘Precies, dat gevoel had ik ook. In Rotterdam werkte ik samen met Carlijn de Roos, die een paar jaar later aan de wieg stond van EMDR-behandelingen bij kinderen. Toen we allebei met zo’n suf harnasje aan riddertje stonden te spelen met de kinderen, dachten we: Waar sláát dit op? We besloten gewoon vragen te gaan stellen aan de kinderen. Wat is er precies