Kinderen die jeugdzorg ontvangen, ondervinden doorgaans uiteenlopende problemen die hen vatbaar maken voor (herhaling van) negatieve ervaringen, zoals daderschap en slachtofferschap. Vooral jongeren die in een residentiële setting verblijven, hebben meervoudige en complexe problemen (De Lange e.a., 2015). Hun kwetsbaarheden komen voort uit psychische problemen of hun opvoedingssituatie. Een systematische review naar kenmerken van jongeren in de gesloten jeugdzorg in Nederland (Vermaes e.a., 2014) laat zien dat deze jongeren in hun kindertijd en adolescentie vaak en veel negatieve gebeurtenissen hebben meegemaakt. De cijfers uit het onderzoek illustreren hoe kwetsbaar jongeren zijn die met een civielrechtelijke machtiging in de jeugdzorg worden opgenomen (zie box 1). Het risico op herhaling van schadelijke gebeurtenissen is wezenlijk bij deze jongeren en wij beargumenteren dat gestructureerde risicotaxatie en risicohantering ingezet moet worden om deze risico’s te verminderen.
Onderzoek heeft herhaaldelijk aangetoond dat het uitvoeren van een risicotaxatie met behulp van wetenschappelijk onderbouwde instrumenten accuratere inschattingen oplevert dan risicotaxatie louter op basis van het klinische oordeel van de professional (Otto & Douglas, 2010). Een onderbouwd risicotaxatie-instrument is een verzameling van factoren waarvan wetenschappelijk is aangetoond dat ze samenhangen met het risico dat een bepaalde negatieve uitkomst, zoals gewelddadig gedrag, zich zal herhalen. Zo’n instrument bestaat meestal uit factoren die het risico verhogen of in stand houden (risicofactoren) en factoren die het risico verminderen (beschermende factoren). Met behulp van codeercriteria in de handleiding beoordeelt de gebruiker hoe sterk de factoren aanwezig zijn bij een specifieke jongere. Deze systematiek vergroot de transparantie over hoe een beoordelaar tot een risico-inschatting komt; de overwegingen worden gedocumenteerd en zijn beschikbaar voor opvolging en inzage. Door elke jongere volgens dezelfde methodiek te beoordelen, wordt tevens de consistentie en gelijkheid van het risicotaxatieproces gewaarborgd. Daarnaast kan een risicotaxatie-instrument bijdragen aan een gemeenschappelijke taal binnen de hulpverlening en dus de kans op miscommunicatie verkleinen. Ook vanuit de overheid is er toenemende aandacht voor het gebruik van evidencebased risicotaxatie-instrumenten; inspecties vragen ernaar en richtlijnen voor best practices, zoals de Richtlijn Residentiële Jeugdzorg (De Lange e.a., 2015) en de Richtlijn Kindermishandeling (Vink e.a., 2016), adviseren het gebruik van deze instrumenten.
Box 1: Schadelijke voorgeschiedenis bij jongeren in de Jeugdzorgplus
De review van Vermaes en collega’s (2014) is gebaseerd op vijf unieke steekproeven bij jongeren van wie bij opname gegevens werden verzameld via registratiesystemen, dossieranalyse en vragenlijsten (ingevuld door de jongere of belangrijke derden).
Het volgende blijkt:
-
33% werd