Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Het belang van het helpersysteem

Nic Drion
‘Oh I get by with a little help from my friends’, zongen The Beatles in 1967 op hun album Sgt Pepper’s Lonely Hearts Club Band. Het lukt wel, met hulp van vrienden. Ze hadden gelijk. Met een beetje hulp van vrienden is veel meer mogelijk dan in je eentje. Daar is een heleboel onderzoek naar gedaan. Ook in de jeugdzorg weten we daar alles van. Niet voor niets zeggen we vaak: ‘It takes a village to raise a child‘ en roemen ‘de kracht van het netwerk’.
We zijn er inmiddels ook achter dat effectieve steun vanuit het netwerk niet makkelijk te realiseren is, en al helemaal niet op bestelling. Gezinnen vinden het moeilijk om hun netwerk te belasten, en hulpverleners hebben schroom ernaar te vragen. Dus wordt vaker professionele hulp ingezet dan geïnvesteerd in het netwerk. Dan weet je tenminste zeker wat je krijgt, toch?!
Sommige gezinnen zijn zodoende ‘gezegend’ met een groot netwerk aan hulpverleners. Voor elk probleem hebben we in Nederland een ander loket, een andere hulpverlener. Daarmee krijg je er nog meer problemen bij. Je agenda raakt overvol. Vrienden blijven weg, want je hebt toch geen tijd meer. Je moet vaak hetzelfde verhaal vertellen. Hulpverleners zijn dan wel goedwillend, maar met elkaar samenwerken gaat vaak mis.
In het systeemgericht werken gaat speciale aandacht uit naar het ‘helpersysteem’. Om een gezin heen kunnen verschillende helpersystemen zijn, van vrienden en familie of van professionele hulpverleners. Zo’n systeem werkt als iedereen op de juiste plek staat en de juiste dingen doet. Een goed werkend helpersysteem kan een gezin enorm steunen. Maar een falend helpersysteem, waarin deelnemers niet samenwerken, maakt het voor ouders onmogelijk om succesvol te zijn. Als professionals niet samenwerken wordt het trouwens ook voor familie en vrienden moeilijk steun te blijven bieden. Een goed functionerend professioneel helpersysteem is een voorwaarde voor steun van familie en vrienden in gezinnen met veel problemen.
Voor de systemische kant van samenwerking tussen professionals hebben we in de jeugdzorg chronisch te weinig aandacht. We verwachten dat professionals vanzelf goed samenwerken, het hoort bij hun vak. En ze hebben toch allemaal hetzelfde belang, namelijk dat van het kind? Beiden zijn helaas niet waar gebleken. Samenwerken is een vak apart, je moet uit je comfortzone stappen en nieuwsgierig zijn. Dat wil niet iedereen. Je kan een goede therapeut zijn, maar een slechte samenwerker. En het belang van het kind, dat heeft vele gezichten. Veel organisaties claimen het belang van het kind als hun exclusieve domein. ‘Het kind centraal’ is het misplaatste credo van de jeugdbescherming. Het gaat niet om het kind sec, maar om diens leefwereld, met alles en iedereen wat daarbij hoort: familie, vrienden, en ja, ook hulpverleners. Samen vormen zij een groot systeem, met diverse subsystemen.
In ons Consultatie Team zie ik regelmatig casussen waarin het falende helpersysteem het grootste probleem is. Bijvoorbeeld jeugdbeschermers die de kant van ouders kiezen en pleegzorgwerkers die aan de kant van pleegouders staan. Beiden hebben het belang van het kind voorop staan, ieder op hun eigen manier. Is het een wonder dat ouders en pleegouders in dit soort situaties niet kunnen samenwerken, als jeugdzorgwerkers en pleegzorgwerkers het slechte voorbeeld geven?

Hobbel

Natuurlijk zijn er ook gevallen waarin het goed gaat. Die geven mij hoop. Zoals bij Dilano (17), die sinds zijn zevende uit huis geplaatst is. Na een lange tocht langs gezinshuizen, behandelgroepen en gesloten jeugdzorg woont hij in een groep ver weg van zijn moeder, oma, andere familie en vrienden. Dilano heeft maar een wens: (dichter) bij zijn familie wonen. Daarom loopt hij om de haverklap weg, voor weken, soms zelfs maanden. De jeugdbeschermer ‘weet’ dat hij dan bij zijn moeder, oma of tante is. Maar die houden elk contact af, want ze willen Dilano terug. De voorziening ziet een jongen die absoluut niet op de groep wil zijn en die niet tot ontwikkeling komt. De jeugdzorgwerker ziet een jongen die wegloopt naar een onveilig netwerk, in de drillrap-scene. De jeugdzorgwerker twijfelt: moeten we hem wederom gesloten plaatsen? Of laten terugkeren naar zijn netwerk? Maar hoe veilig is dat? In het consultatieteam constateren we gezamenlijk dat een gesloten plaatsing tijdelijke veiligheid geeft, maar niet bijdraagt aan structurele veiligheid. Als hij achttien is en de voogdijmaatregel afloopt, gaat hij toch terug naar zijn netwerk. Onveilig of niet. Want daar hoort hij. Dan kunnen we hem maar beter daarop voorbereiden, toch? De medewerkers van de voorziening knikken heftig, maar de jeugdzorgwerker aarzelt. Ze gaat pas overstag als de jeugdreclasseerder vertelt dat Dilano na een strafzitting zomaar in de auto stapte, terug naar de groep waar hij al weken niet meer geweest. Alleen omdat de jeugdreclasseerder hem vertelde dat ze serieus willen kijken naar zijn wens om dichter bij zijn familie te wonen. Blijkbaar was er niet zoveel voor nodig om tot samenwerking te komen: gewoon een jongere serieus nemen. Toen deze hobbel was genomen, ging het crescendo met de samenwerking in het helpersysteem.
We dienen allen ‘het belang van het kind’. Toch? Helaas niet.
In plaats van elkaar de schuld te geven van het weglopen, normaliseerden ze het weglopen, als uiting van Dilano’s oprechte wens bij zijn familie te zijn. In plaats van hem op de telex te zetten, gaven ze hem een OV-kaart, zodat hij kan reizen zonder boete. In plaats van moeder en oma te verwijten wat de jeugdzorg ook niet lukt (Dilano weghouden bij drillrapgroepen), helpen ze hen contact te houden met Dilano. In plaats van hem traumabehandeling aan te bieden, maken ze een plan, samen met Dilano, moeder, oma en tante, zodat hij ‘zo thuis mogelijk’ kan wonen. Dat is het beste wat we hem kunnen bieden.
Het netwerk regie geven blijft een avontuur. Maar de kans van slagen is groter als het professionele helpersysteem goed samenwerkt. Dat dat hier vooralsnog gelukt lijkt, is een compliment waard. En Dilano? Ik weet niet of hij The Beatles kent. Maar hij zou het ongetwijfeld met ze eens zijn: ‘I’m gonna try with a little help from my friends (and family).’ Wie weet gaat het hem nog lukken ook.

Over de auteur

Nic Drion is adviseur bij Expect Jeugd, Expertisecentrum van Partners voor Jeugd en heeft jarenlange ervaring in de jeugdzorg.