TIJDENS DE IQ-TEST LOOPT DE SPANNING SOMS TE HOOG OP
Om goed zicht te krijgen op de problematiek bij een jeugdige en het gezin, en een passende behandeling te kunnen indiceren, wordt in de beginfase vaak diagnostiek verricht. Intelligentieonderzoek is dikwijls een belangrijk onderdeel daarvan. Maar is het wel verstandig om een jongere te testen op cognitieve vaardigheden gedurende een bijzonder stressvolle fase van zijn of haar leven? Dit artikel betoogt dat intelligentiediagnostiek aan het begin van de behandeling een onderschatting kan geven van de cognitieve vaardigheden op middellange termijn. Om te voorkomen dat jongeren structureel worden benadeeld door intelligentiediagnostiek in een turbulente periode, doen wij dan ook een aantal aanbevelingen. De genoemde punten van kritiek en aanbevelingen zijn ook van belang voor bijvoorbeeld justitiële jeugdinrichtingen en jeugd-ggz-afdelingen.
Intelligentieonderzoek
Van het begrip ‘intelligentie’ bestaan veel verschillende definities. Wechsler (Kort e.a., 2005) omschreef intelligentie als: het vermogen van een individu om doelgericht te handelen, rationeel te denken en effectief met de omgeving om te kunnen gaan. Met intelligentieonderzoek worden verschillende vaardigheden getest, waaronder talige capaciteiten, ruimtelijk inzicht, (werk)geheugen en het leggen van verbanden. Intelligentieonderzoek aan het begin van een JeugdzorgPlus-traject (of anderszins intensieve klinische behandeling) kent voor- en nadelen, die zorgvuldig afgewogen moeten worden.
Een voordeel van intelligentiediagnostiek aan het begin van de behandeling is dat het kan bijdragen aan de verklaring van de gedragsproblemen. Wanneer bijvoorbeeld op de verbale testonderdelen significant hogere scores worden behaald dan op de handelingsgerichte testonderdelen, kan dit wijzen op overvraging in de uitvoering van dagelijkse taken. Omdat een jeugdige veel begrijpt van wat ouders en leerkrachten vragen en goed kan verwoorden, kunnen te hoge verwachtingen ontstaan bij de uitvoering van taken