Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Voorspellen blijft moeilijk

In deze rubriek buigt Else de Haan zich over wetenschappelijke publicaties die van betekenis zijn voor de praktijk. Hoe is het onderzoek uitgevoerd en wat zeggen de resultaten. En... is nader onderzoek gewenst?
Foto: Aleid Denier van der Gon

Ongeveer zeven tot tien procent van de kinderen krijgt een angststoornis en tussen de een en acht procent wordt depressief. Waardoor die stoornissen of problemen ontstaan, weten we niet. Hoe we ze moeten voorkomen ook al niet. Maar kunnen we misschien vroeger ingrijpen?

Afgelopen jaar verscheen een artikel over de resultaten van een onderzoek naar sociaal gedrag van kinderen op heel jonge leeftijd (Kopala-Sibley & Klein, 2016). De onderzoekers vroegen zich af of sociaal gedrag op zeer jonge leeftijd – met name verlegenheid of, aan de andere kant kant, gebrek aan belangstelling voor andere kinderen – internaliserende problemen of zelfs gedragsproblemen op latere leeftijd kan voorspellen. Zij deden een longitudinaal onderzoek bij 493 kinderen. Hun ouders kregen drie keer een aantal vragenlijsten: als hun kind drie, zes en negen jaar was. De vragen gingen over internaliserende en externaliserende problemen (CBCl) en over sociaal gedrag (Child Social Preference Scale, Coplan e.a., 2004). In deze laatste vragenlijst wordt onderscheid gemaakt tussen verlegenheid (conflicted shyness genoemd) en sociale desinteresse. Bij het eerste gaat het om kinderen die geen sociaal contact hebben uit verlegenheid, maar dit wel graag zouden willen; bij het tweede om kinderen die geen behoefte hebben aan sociaal contact en liever alleen zijn (social disinterest).

Nog geen autisme

Moeten we ons zorgen maken over kinderen die op driejarige leeftijd erg verlegen zijn of liever alleen spelen dan met andere kinderen? Over die verlegen kinderen misschien wel. Er blijkt een relatie tussen verlegenheid op driejarige leeftijd en problemen, met name internaliserende (angst en depressie), op zesjarige leeftijd. Die relatie bestaat echter niet tussen weinig belangstelling hebben voor andere kinderen op driejarige leeftijd en problemen op zesjarige leeftijd. Die kinderen ontwikkelen zich grosso modo net zoals de kinderen die, volgens hun ouders, helemaal geen problemen hebben. We hoeven dus niet meteen aan autisme te denken.

Drie jaar later ligt het anders. Als de kinderen zes

Premium

Wil je dit artikel lezen?


    Al abonnee? Log dan in