Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Gezien en gelezen

Zorgen voor getraumatiseerde kinderen: een handleiding voor opvoeders; handleiding voor trainers

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12454-019-0012-2/MediaObjects/12454_2019_12_Fig1_HTML.jpg

Leony Coppens en Carina van Kregten, 2018
ISBN 978 90 368 187 97
262 bladzijden

Als GZ-psycholoog heb ik regelmatig getraumatiseerde kinderen behandeld die opgroeien in een pleeggezin. Deze kinderen zijn in het verleden vaak blootgesteld aan meerdere traumatische gebeurtenissen. De gevolgen van complex trauma zijn vergaand en divers, zoals emotieregulatie- , gedrags- en hechtingsproblemen. Naast de behandeling van het trauma bij het pleegkind is het van groot belang dat er aandacht is voor de opvoeding, omdat het herstel van complex trauma ook plaatsvindt in de steeds terugkerende, dagelijkse situaties met de opvoeders. Opvoeders kunnen in de opvoeding worden ondersteund door de training ‘Zorgen voor getraumatiseerde kinderen’ te volgen.

Bij deze training is ook een boek voor trainers verschenen: Zorgen voor getraumatiseerde kinderen: een training voor opvoeders, Handleiding voor trainers (niet te verwarren met het Werkboek voor deelnemers). Het is een praktische en helder geschreven handleiding voor professionals die werken met opvoeders van getraumatiseerde kinderen en jongeren. De training is in de Verenigde Staten ontwikkeld door onder andere het ‘National Child Traumatic Stress Network’ (NCTSN). Deze is in het Nederlands vertaald en bewerkt door Leony Coppens en Carina van Kregten. In deze herziene versie zijn de ervaringen verwerkt van de Nederlandse medewerkers die sinds 2012 de training aanbieden.

De training neemt opvoeders van een pleegkind in acht modules mee in het ontdekken en ontwikkelen van een traumasensitieve manier van opvoeden. Door de training leren opvoeders beter communiceren met het kind, leren ze vaardigheden om het gedrag en de opvattingen van het kind te veranderen en om de stress die zij als opvoeders ervaren te verminderen. De modules kennen een heldere opbouw. De auteurs beschrijven verschillende casussen van kinderen in diverse leeftijdscategorieën op een uitgebreide wijze. Deze casuïstiek loopt als een rode draad door de hele training, waaruit telkens de leerpunten worden gedestilleerd.

De handleiding voor trainers is boeiend en vlot geschreven met gedegen up-to-date kennis over trauma, die op een toegankelijke manier wordt uitgelegd. Trainers coachen opvoeders om hun kind beter te leren begrijpen en zo voorbij het gedrag van hun kind te kijken, zodat herstel van contact (weer) mogelijk is. De handleiding bevat een rijke verzameling ervaringen, waarin elke opvoeder van getraumatiseerde kinderen zijn pleegkind of zichzelf zal herkennen. Een praktisch onderdeel van training is het beschikbaar stellen van een activeringscode die gratis en onbeperkt toegang geeft tot de online versie van het boek, de powerpointdia’s en de werkbladen.

Na het lezen van de handleiding voor trainers ben ik enthousiast geworden over de inhoud. De handleiding biedt handvatten aan trainers hoe zij opvoeders van getraumatiseerde kinderen kunnen helpen om hun pleegkind beter te begrijpen en begeleiden. Een pleegouder uit mijn netwerk die op mijn verzoek de handleiding heeft gelezen, zegt: ‘Het is fijn dat veel onderwerpen zo herkenbaar zijn en daarbij ook nog de handvatten te krijgen. Eigenlijk zouden alle pleegouders deze training moeten krijgen voordat ze de eerste plaatsing krijgen, omdat vermoedelijk pleegkinderen in meer of mindere mate getraumatiseerd zijn en het heel waardevol is om hier van tevoren al kennis over te hebben.’

Een kleine kanttekening betreft de ruime omschrijving van de doelgroep waarvoor het boek bedoeld is, namelijk voor opvoeders van getraumatiseerde kinderen. Echter, in de casuïstiek komen alleen gevalsbeschrijvingen aan bod van pleegkinderen en -ouders, een significant beperktere doelgroep. Uiteraard zijn de trainingselementen door alle ouders van getraumatiseerde kinderen toe te passen. Integraal beschouwd lijkt de training goed bij de specifiekere doelgroep van getraumatiseerde pleegkinderen te passen en is daarmee een waardevol aanbod.

Annet Stoel is GZ-psycholoog, EMDR practitioner, Psychotraumatherapeut (NtVP)


Theraplay

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12454-019-0012-2/MediaObjects/12454_2019_12_Fig3_HTML.jpg

Phyllis Booth & Ann Jernberg, 2010
Uitgeverij Hogrefe Uitgevers
ISBN 978 90 79729 326
304 bladzijden
prijs: € 35,00

Wesley (niet zijn echte naam) is een jongen van tien jaar die samen met zijn moede woont. Wesley en zijn moeder hebben een slechte start gemaakt samen. Moeder heeft veel nare dingen meegemaakt voor de geboorte van Wesley. Toen hij werd geboren had ze nog steeds veel aan haar hoofd en was ze erg somber. Ze verzorgde hem lichamelijk goed; hij kreeg te eten en te drinken, werd gewassen en kreeg schone kleren. Maar emotioneel was ze niet beschikbaar voor hem. Nu is Wesley vaak boos op zijn moeder en hebben ze regelmatig hoogoplopende ruzies. Wesley is somber en komt ’s ochtends moeilijk zijn bed uit. Een hechtingsstoornis is vastgesteld. Moeder is behandeld en het gaat inmiddels veel beter met haar. Ze wil graag werken aan het contact tussen haar en haar zoon. Maar hoe? Welke methode is geschikt om de hechting tussen ouder en kind in de lagere schoolleeftijd te verbeteren?

Het boek Theraplay bespreekt een Amerikaanse methode die ontworpen is om te werken aan gehechtheid tussen ouders en kinderen in de lagere schoolleeftijd. Theraplay – de naam zegt het al – is een therapeutische manier van spelen met het kind. Verwar het niet met speltherapie, want dat is het echt niet. Het doel van Theraplay is het verbeteren van de band tussen ouder en kind, om zo de hechting te verbeteren en ook internaliserende en externaliserende problemen bij het kind te verhelpen. De sessies zijn ingericht met activiteiten waarbij in eerste instantie het contact tussen kind en therapeut wordt bevorderd en waaraan het kind plezier beleeft. Anders dan bij speltherapie kiest niet het kind de activiteiten, maar de therapeut. De therapeut probeert wel zo goed mogelijk bij het kind aan te sluiten en zoekt activiteiten die het kind aankan en die hem uitdagen, in de goede verhouding. Ouders kijken eerst toe en worden later in de sessies meer bij de behandeling betrokken. De spelletjes zijn onder te verdelen in vier groepen: spelletjes die het kind leren omgaan met grenzen, begrensd te worden en zichzelf te reguleren, spelletjes die betrokkenheid tussen therapeut/ouder en kind stimuleren, verzorgende spelletjes en spelletjes die het gevoel van competentie bij het kind versterken. Tijdens de sessie streelt de volwassene het kind bijvoorbeeld met een veertje of een wattenbolletje. Het kind doet de ogen dicht en raadt waar de volwassene hem heeft aangeraakt en waarmee. Dit is een voorbeeld van een verzorgende activiteit. Ook schminken kan zo’n verzorgende activiteit zijn. Het volgende spelletje is een voorbeeld van een uitdagend spel: de volwassene en het kind staan tegenover elkaar en houden een ballon tussen hun voorhoofden. Samen lopen ze door de kamer zonder de ballon te laten vallen of te laten knappen. Theraplay-therapie heeft een duidelijk begin en eind. De therapie beslaat 18 tot 25 wekelijkse sessies van 45 minuten en daarna nog vier follow-upsessies gedurende een jaar.

Het boek geeft een uitstekend overzicht van Theraplay en is prettig leesbaar. Het bestaat uit twee delen. Het eerste deel bespreekt de theorie achter Theraplay en wat er bekend is over de effectiviteit van de methode; in het tweede deel wordt de behandeling beschreven. In de bijlage zit een lijst van activiteiten die in de Theraplay-sessies kunnen worden gedaan. Ik denk wel dat verdere training nodig is om Theraplay goed uit te voeren. Iedere behandeling wordt aangepast aan het kind dat behandeld wordt. De auteurs noemen echter geen criteria op grond waarvan die aanpassingen gedaan worden. Intuïtie en ervaring lijken daarbij een grote rol te spelen.

Annemariek Sepers is redacteur van Kind en Adolescent Praktijk


Opgeruimd leven met ADHD

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12454-019-0012-2/MediaObjects/12454_2019_12_Fig5_HTML.jpg

Praktische organiseertips- en strategieën
J. Kolberg, K. Nadeau
tweede, uitgebreide editie
Nieuwezijds, 2018
ISBN 978 90 57125 034
297 bladzijden
Prijs: € 27,95

Auteur Judith Kolberg is een professional organizer en klinisch psycholoog. Kathleen Nadeau is gespecialiseerd in ADHD. Met hun boek willen zij volwassenen met ADHD helpen om de dagelijkse chaos te verminderen, orde op zaken te stellen en prioriteiten te stellen. Daarbij wordt ingegaan op allerlei praktische zaken, zoals: hoe ga je om met afleidingen, hoe krijg je je financiën op orde, hoe ruim je op, hoe deel je je tijd in, hoe organiseer je je leven efficiënter en hoe gebruik je internet en sociale media.

De auteurs beschrijven daarvoor verschillende tactieken en strategieën, die ze onderverdelen in drie niveaus: 1) wat kun je zelf, 2) hoe kun je hulpbronnen (vrienden, gezinsleden) inschakelen en 3) wanneer kan welke professionele hulp (professional organizers, ADHD-coaches, psychotherapeuten) ondersteunend zijn.

Het boek bevat vooral ook heel veel praktische tips en adviezen, geïllustreerd met casusbeschrijvingen. Opvallend is dat auteurs regelmatig adviseren om de kenmerken van ADHD juist in te zetten. Zo kan het vermogen tot hyperconcentratie voor veel werk- of gezinstaken heel nuttig zijn. Jammer wel dat de auteurs de lezer nog steeds adviseren om werklijstjes op post-its te maken, en zij geen vermelding maken van het gemak van een bullet journal. Met de vele praktische adviezen is het boek is ook geschikt voor mensen zonder ADHD.

Redactie GZ-Psychologie


Beautiful boy

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12454-019-0012-2/MediaObjects/12454_2019_12_Fig7_HTML.jpg

Beautiful boy is een aangrijpende film over de drugsverslaving van een zoon. Zowel Trouw, Volkskrant als NRC Handelsblad gaven de film vier sterren.

De Belgische regisseur Felix van Groeningen maakte een film over Nic, een highschoolstudent die verslaafd raakt aan drugs (crystal meth). Het verhaal is gebaseerd op zowel de memoires van de Amerikaanse journalist David Sheff als die van Nic zelf. We zien een perfecte, liefdevolle, vastberaden vader die er alles aan wil doen om zijn zoon te redden, maar die ook aanloopt tegen de enorme machteloosheid die daarbij komt kijken. Van een verslavingsdeskundige krijgt hij een wijze les: hij is niet de oorzaak, hij kan het niet beheersen en hij kan het niet genezen. Het is een moeilijk te aanvaarden les; dat je iemand soms alleen kunt helpen door hem of haar los te laten. Nic groeit op in een ondersteunende en welgestelde omgeving. Er wordt in de film dan ook niet gezocht naar de oorzaken voor zijn gedrag; de nadruk ligt hierin op de willekeur van de nachtmerrie waarin het gezin terechtkomt.

‘Er is geen waarom’, concludeerde regisseur Felix van Groeningen eerder in een interview in het NRC (27 november 2018), ‘of er is juist heel veel waarom. Er zijn alleen geen bevredigende antwoorden.’ ‘Beautiful Boy’ omvat het bekende treurige traject van een verslaafde in een gezin: het steeds verder afglijden, de schuldgevoelens, de teleurstelling, de hoop op herstel, het afkicken, de angst voor terugval en dan weer de teleurstelling.