Golfsurfen lijkt een positieve uitwerking te hebben op het welzijn van kinderen met downsyndroom, autisme en/of ADHD, toont oriënterend onderzoek aan. Nodig is een aangepaste setting met veel aandacht voor veiligheid, structuur en voorspelbaarheid. En de inzet van enthousiaste vrijwilligers.
Foto: Joost Delwel
Kinderen met een ontwikkelingsstoornis of beperking die in de GGZ terechtkomen, worden doorgaans behandeld op grond van richtlijnen en zorgstandaarden. Zo’n behandeling bestaat vaak uit psycho-educatie voor ouders en kind, gedragstherapie, therapie om sociaal-emotionele vaardigheden te verbeteren, ouderbegeleiding en soms farmacotherapie. Hoewel deze evidencebased behandelvormen voor een grote groep kinderen goed werken, komt er steeds meer aandacht voor de kinderen voor wie deze zorg niet geheel passend of voldoende is. Sommige kinderen leren bepaalde vaardigheden bijvoorbeeld wél in de behandelkamer, maar vinden het lastig het geleerde in de praktijk toe te passen. Voor deze kinderen is het belangrijk om vanuit de ervaring nieuwe dingen te leren, in de vorm van sport en andere hobby’s.
Juist voor deze kinderen kan dat een uitdaging zijn, doordat niet alle sporten of hobby’s toegankelijk voor hen zijn, en er vooroordelen kunnen heersen. Dit kan een negatief effect hebben op hun zelfvertrouwen en kwaliteit van leven (Van Gameren-Oosterom et al. 2011; van Heijst en Geurts 2015; Danck aerts et al. 2010). Het is voor deze kinderen extra belangrijk dat zij bekrachtigd worden in hun capaciteiten en mogelijkheden. In het dagelijks leven is begrip nodig van hun behoefte aan voorspelbaarheid en duidelijkheid. Maar om zich te kunnen handhaven in de maatschappij is ook belangrijk dat ze leren omgaan met veranderingen, onverwachte situaties en prikkels van buitenaf (Speksnijder- Romijn 2008). Het participeren in diverse activiteiten en sporten, in een aangepaste setting, is verrijkend en werkt positief op hun psychische en fysieke welzijn.
Therapie op het strand?
De laatste jaren is steeds meer aandacht ontstaan voor de positieve effecten van golfsurfen voor verschillende doelgroepen. Wereldwijd bestaat inmiddels een breed scala aan organisaties die surftherapie aanbieden. Surftherapie wordt gedefinieerd als ‘een methode of interventie die surfen combineert met gestructureerde individuele of groepsactiviteiten om de psychologische, fysieke en psychosociale gezondheid te bevorderen’ (International Surf Therapy Organization 2019). In Engeland is surfen als therapievorm al langer bekend (bijvoorbeeld The Wave Project), en wordt surfen zelfs voorgeschreven door artsen. Ook in Nederland bestaan enkele organisaties die surflessen aanbieden als (therapeutisch) middel voor verschillende doelgroepen. Het Surf Project (www.surfproject.nl) geeft op verschillende plekken langs de Nederlandse kust surfles aan kinderen met downsyndroom, autismespectrumstoornis (ASS) en/of ADHD.
Wetsuits hangen klaar, in de juiste maat, en met een foto van het kind
Het is bekend is dat kinderen met downsyndroom, ASS en ADHD veel moeite hebben om structuur te zien of zelf aan te brengen. Zij kunnen snel overprikkeld raken in een onbekende situatie en omgeving. Bij de behandeling van deze doelgroepen wordt op verschillende manieren gewerkt aan deze thema’s. Dat gebeurt onder andere door duidelijkheid te bieden over wat het kind moet doen, en hoe, wanneer, waar en met wie (De Bruijn 2009), en door ondersteuning met behulp van pictogrammen, verwijzers of gebaren. Ook de ouders leren beter structureren, duidelijk communiceren en positief gedrag bekrachtigen, onder andere met de Behavioral Parent Training Groningen, en het programma van Barkley uit 1997. Deze inzichten zijn geïntegreerd in de opzet van de surflessen van het Surf Project. Zo wordt veel aandacht besteed aan voorspelbaarheid en structuur. Ook wordt er een positieve sfeer gecreëerd met een persoonlijke aanpak. Kortom, alles is erop gericht de positieve ervaring van de doelgroep te waarborgen.
Opzet surflessen
Het Surf Project is voor kinderen tussen de acht en achttien jaar. Nieuwe deelnemers beginnen met de Surf Academy, een kennismaking met surfen in drie surflessen van elk twee uur, verspreid over enkele weken. Als ze deze lessen doorlopen hebben, kunnen kinderen vervolgens jaarlijks terugkomen in de Surf Club, een lessenreeks van zes surflessen per seizoen. De opzet en structuur is hetzelfde, maar de focus ligt bij deze lessen op de ‘Stoere Surfer’, een concept waarbij de kinderen onder meer steviger leren staan, leren om te focussen en om samen te werken. In plaats van een diploma krijgen de kinderen het Stoere Surfer-certificaat. Kinderen die negentien worden, kunnen mee blijven doen in de doorstroomgroep. Hier ligt de focus, waar haalbaar, op het ‘samen surfen’ van deelnemers en vrijwilligers.
Foto: Shirley Soeters
Het Surf Project wordt georganiseerd en uitgevoerd door een grote groep vrijwilligers. Zij leveren vooraf een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) aan en volgen aan het begin van het seizoen een training. Hoewel zij geen ervaring hoeven te hebben met surfen of de doelgroep, is dit vaak wel het geval. Tijdens de trainingsdag leren zij over het Surf Project, de doelgroepen, taken en verantwoordelijkheden, en oefenen zij hoe zij de kinderen op het surfboard kunnen begeleiden. Deelnemers betalen overigens een (niet kostendekkende) vergoeding van twintig euro per les; overige inkomsten dankt het project aan sponsors en subsidies. Voor wie het niet kan betalen, is een fonds gereserveerd.
Elke prestatie of overwinning wordt gevierd als een succes
Voorspelbaarheid en structuur
Kinderen krijgen voorafgaand aan het surfseizoen een intakegesprek op locatie. Hierbij wordt gebruikgemaakt van materialen (wetsuit, surfboard) en een fotoboek om uitleg te geven over het project en het programma. Aan de hand van het intakegesprek wordt een ‘kindbeschrijving’ gemaakt voor de begeleider, zodat deze weet wat het kind nodig heeft. Foto’s van de vrijwilligers staan op de website, zodat de kinderen van tevoren hun begeleider kunnen opzoeken. Op het strand staan herkenbare aanmeld- en verzamelpunten, en de wetsuits van de kinderen hangen klaar in de juiste maat, en met hun eigen foto erop.
Kinderen surfen in kleine teams met een eigen kleur (surfshirt en teamvlag). Lessen hebben een duidelijke opbouw met de onderdelen in een vaste volgorde, beginnend met een warming up. Daarna gaan de kinderen eerst zonder surfboard het water in om vertrouwd te raken met de zee (wetsuit, watertemperatuur, golven en stroming) en zo wordt de les steeds verder uitgebouwd. Elk team surft onder leiding van een gecertificeerde surfinstructeur en een groep vrijwilligers, die de kinderen een-op-een begeleiden in het water. Ouders blijven aan de kant.
Positieve en persoonlijke aanpak
Elk kind wordt zorgvuldig gekoppeld aan een individuele begeleider, en elk team heeft twee extra ondersteuners in het water. Vrijwilligers bouwen snel een positieve band met elkaar op door hun gedeelde affiniteit met surfen of de doelgroep en hun deelname aan de trainingsdag. Bij elke les zijn dezelfde vrijwilligers aanwezig, om consistentie en voorspelbaarheid te waarborgen en een vertrouwensband met de kinderen op te bouwen.
Begeleiding wordt op maat geboden: het ene kind heeft ruimte nodig om in eigen tempo te groeien, het andere juist een zetje om een volgende stap te durven zetten. Voorafgaand aan de les ontvangen vrijwilligers de kindbeschrijvingen, zodat zij goed kunnen inschatten wat het niveau en de behoefte van elk kind is, en hoe zij een positieve ervaring kunnen stimuleren. Vrijwilligers worden getraind om te focussen op wat het kind wél kan. Elke prestatie of overwinning wordt gevierd als succes, of het nu een kind is dat voor het eerst het zand durft aan te raken, of een kind dat staat op een surfboard. De lessenserie wordt feestelijk afgesloten met een diploma, medaille en klein cadeautje (zoals een petje). Er zijn – op vrijwillige basis – fotografen aanwezig om de mooie momenten en emoties van de kinderen vast te leggen.
De vaste, duidelijke structuur van de lessen en de voorspelbaarheid geeft de kinderen overzicht, rust en veiligheid, een belangrijke basis om te kunnen leren en groeien.
De warme, positieve en persoonlijke aanpak zorgt ervoor dat de kinderen zich geaccepteerd en gewaardeerd voelen zoals ze zijn. Ze worden ‘in hun kracht’ gezet, vergeten hun beperking, en voelen zich gelijkwaardig en onderdeel van de groep. Niet alleen de kinderen profiteren hiervan; ook ouders geven aan dat zij door de professionele en warme aanpak hun kind echt los durven te laten. Zo kunnen ze zelf ook ontspannen en genieten. Door de focus op deze twee aspecten (structuur en positief klimaat) kunnen de kinderen optimaal profiteren van alle (levens)lessen die het surfen met zich meebrengt.
Onderzoek Surf Project
Het Surf Project doet in samenwerking met GGZ Noord-Holland-Noord wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van het golfsurfen. Tussen 2016 en 2019 is aan alle ouders van de kinderen die deelnemen aan de Surf Academy gevraagd om een vragenlijst in te vullen over de kwaliteit van leven van hun kind (KIDSCREEN-27; Ravensberg-Sieberer 2008). De kindversie van de vragenlijst bleek niet geschikt; veel deelnemers konden deze niet zelfstandig invullen (ongepubliceerd pilotonderzoek 2016). Elk ouderpaar kreeg op twee momenten een uitnodiging om de vragenlijst in te vullen: eenmaal tijdens het intakegesprek (twee maanden voorafgaand aan de eerste les), en eenmaal na afloop van de reeks van drie surflessen (binnen twee weken na de laatste les). Daarnaast vulden ouders van alle deelnemers (zowel die van de Surf Academy als van de Surf Club) een evaluatievragenlijst in met open vragen over hoe zij en hun kind het Surf Project ervaren hadden en of zij een effect van het surfen zagen bij hun kind.
KIDSCREEN-vragenlijsten waren beschikbaar van 84 kinderen. Deze steekproef bestond uit 76% jongens, met een gemiddelde leeftijd van 12,8 jaar (SD = 2,52) en verschillende beperkingen (42% downsyndroom, 14% ADHD, 16% ASS, 11% andere stoornis en 18% met een combinatie van beperkingen). Zij hadden gesurft op verschillende locaties van het Surf Project en op verschillende momenten in het seizoen (mei t/m september) in de jaren 2016 t/m 2019.
De resultaten laten zien dat de kwaliteit van leven van de deelnemers significant toegenomen was na drie surflessen. Dit gold voor verschillende subdomeinen: het psychologisch welzijn (zich goed voelen, tevreden zijn met het leven), sociale steun (vrienden hebben en goed contact met hen hebben) en school (hoe goed een kind zich voelt op school en het gevoel over zijn eigen cognitieve capaciteiten) (figuur 1). De verschillen in absoluut aantal punten zijn relatief klein, wat ook niet verrassend is, omdat de effecten op korte termijn zijn gemeten (drie lessen). Toekomstig longitudinaal onderzoek kan meer duidelijkheid geven over de klinische relevantie van de gevonden verschillen.
Figuur 1
Scores op de totaalscore en drie subschalen van de KIDSCREEN-27-vragenlijst.
a De diagrammen tonen scores op de voormeting (tijdens het intakegesprek) en de nameting (in de twee weken na de derde surfles). Er werd een significant verschil gevonden op de Totaalscore (F(1,83) = 12,38; p = 0,001) en de subschalen ‘Psychologisch welzijn’ (F(1,83) = 7,58; p = 0,007), ‘Sociale steun’ (F(1,83) = 4,31; p = 0,041) en ‘School’ (F(1,60) = 6,002; p = 0,017). Op de schaal ‘Autonomie en relatie met ouders’ werd een trend gevonden (F(1,83) = 3,364; p = 0,070), op de schaal ‘Fysiek welbevinden’ werd geen significante verandering gevonden (F(1,83) = 0,733; p = 0,394) * Significant verschil tussen voor- en nameting. n.s. = Niet significant.
Evaluatievragenlijsten waren beschikbaar van 149 deelnemers (80 Surf Academy, 69 Surf Club). Data van de evaluatievragenlijsten werd kwalitatief geanalyseerd door middel van thematische analyse. Er kwamen vier overkoepelende thema’s uit:
1.Positieve algemene ervaring. Ouders beschreven dat ze hun kind plezier zagen hebben en dat hun kind zich vrij voelde. Ze hadden vertrouwen in de vrijwilligers.
2.Gestructureerde opzet. Ouders benoemden dit als belangrijk en positief aspect van het Surf Project.
3.Mogelijke effecten. Ouders zagen blijdschap en verhoogd zelfvertrouwen en eigenwaarde bij hun kinderen. Kinderen voelden zich veilig, overwonnen angsten of uitdagingen en waren moe maar ontspannen na de les. Ouders zagen ook sociaal-emotionele groei: kinderen voelden zich erbij horen, deelden vaker hun emoties, waren trots en namen vaker deel aan sociale situaties. Verschillende ouders beschreven een transfer van deze effecten naar het dagelijks leven.
4.Begeleiding. Ouders beschreven dat vrijwilligers positief en betrokken waren, en goed afgestemd op de behoeften van de kinderen.
Samengevat laat dit onderzoek een significante toename zien in de kwaliteit van leven van de deelnemers van het Surf Project na drie lessen. Analyse van de evaluatievragenlijsten geeft een breder inzicht in de mogelijke effecten en aspecten van het Surf Project die hieraan hebben bijgedragen. Het onderzoek heeft geen gebruikgemaakt van een controlegroep. Hierdoor kan niet geconcludeerd worden dat de verhoogde kwaliteit van leven exclusief toe te schrijven is aan deelname aan het Surf Project. Het is mogelijk dat andere factoren in de tussentijd (ook) bijgedragen hebben aan deze effecten. Desalniettemin laat dit oriënterende onderzoek zien dat kinderen en ouders die deelnemen aan het Surf Project een breed scala aan positieve effecten ervaren, en komen uit dit onderzoek verschillende ideeën naar voren die in toekomstig onderzoek verder uitgezocht kunnen worden. Zie voor de volledige beschrijving Van Ewijk et al. (2020).
Foto: Jos Hummelen
Verhalen van ouders
Ook buiten het onderzoek om delen ouders regelmatig verhalen en ervaringen. Doordat kinderen zich stoer en sterk voelen, willen zij ineens thuis de boodschappen dragen. Of doordat ze hebben leren samenwerken en communiceren in een team nemen zij ook thuis vaker het woord in familiegesprekken aan tafel. Sommige ouders geven aan dat kinderen zich beter kunnen concentreren en dat hun resultaten op school omhoog gaan. “Zelfs dat de juffen op school zeiden: wat gebeurt er? Hij houdt zijn koppie erbij, is veel geconcentreerder. Ineens leert hij veel sneller, heeft hij zijn werkboekje al uit en tijdens de toets bleek het leerniveau omhoog te zijn gegaan.” Wat ouders vaak benoemen, is dat de kinderen helpende gedachten die ze tijdens en met het surfen hebben geformuleerd toepassen in het dagelijks leven. Voorbeelden hiervan zijn: “Ik houd vol”, “Ik probeer het nog een keer” en “Ik kan ook surfen, dus dit kan ik ook.” In moeilijke of stressvolle situaties vragen ze om hulp of denken ze aan het surfen. Een jongen met downsyndroom had bijvoorbeeld een extreme angst voor de tandarts. Na het surfen stelde hij zich tijdens de behandeling voor dat hij aan het surfen was en kon zich hierdoor ineens heel goed ontspannen.
Het verhaal van Lisenka
In 2015 komt Lisenka, dan dertien jaar oud, voor het eerst naar het Surf Project. Haar moeder vindt het eerst te gevaarlijk, omdat Lisenka niet goed kan zwemmen, maar na het bekijken van de website is ze om; de veiligheid wordt gewaarborgd door intensieve, professionele begeleiding. Onbezorgd plezier voor haar kind en tegelijk ook zelf even kunnen ontspannen, spreekt haar als moeder aan. Lisenka is tenslotte anders dan andere kinderen. Als peuter is ze druk, luistert slecht, spreekt onduidelijk, heeft moeite met schakelen en wil alles ordenen. Ze krijgt ergotherapie en logopedie en het is duidelijk dat haar informatieverwerking anders verloopt. Als ze zes jaar oud is, wordt ADHD vastgesteld. Lisenka en haar ouders krijgen psycho-educatie, ouderbegeleiding en ambulante thuishulp. Lisenka begint met medicatie, en gaat op school naar logopedie, ergotherapie en remedial teaching. Het helpt, maar ze blijft moeite houden om met andere kinderen te spelen en heeft vaak ruzie. Vanaf haar zevende jaar heeft Lisenka soms het idee dat ze beter dood kan zijn. Uit nieuw onderzoek wordt geconcludeerd dat Lisenka ook asperger en ODD heeft. Haar intelligentie wordt eerst op zwakbegaafd niveau gemeten; een jaar later blijken haar performale vaardigheden laaggemiddeld, bij beneden gemiddelde verbale vaardigheden. Haar diagnose wordt aangepast naar PDD-NOS. Als ze elf is, scheiden haar ouders en wordt haar doodswens serieuzer, en wanneer ze op school uit het raam wil springen, wordt besloten dat ze naar speciaal onderwijs moet. Psychomotorische therapie en ambulante zorg thuis worden ingezet; na school gaat Lisenka naar een gastouder.
Surfen vergroot het gevoel sterk en stevig te staan: “Ik kan dit!”
Ze is bij de eerste surfles verschrikkelijk zenuwachtig, klampt zich vast aan haar oudere zus, durft niemand aan te kijken en vindt alles ‘eng’. Een bekende van Lisenka is bewust aan haar gekoppeld als begeleider. Als Lisenka hem en Suzanne, van het intakegesprek, herkent, durft ze wel bij de uitleg met pictogrammen te komen. Een uur later is ze helemaal enthousiast. Lisenka gaat surfen, en het lukt haar heel snel om op het surfboard te blijven staan. Lisenka blijft hierna elk jaar terugkomen om te surfen.
Ontwikkeling van Lisenka
Na het eerste surfseizoen merkt Lisenka’s moeder nog weinig verschil. Lisenka is blijer, vertelt over het surfen en bekijkt vaak de foto’s, maar dit zakt ook weer weg. Het tweede jaar dat Lisenka meedoet, in 2016, is ze veel vrijer. Ze heeft de dagen geteld tot de lessen weer beginnen en begroet iedereen die ze op het strand herkent met een stralende glimlach. Ze houdt ervan om met de begeleiders te dollen en maakt zelfverzekerd praatjes met andere deelnemers. Als het surfen even tegenzit, pauzeert ze door samen met de begeleider in stilte te zitten of door te praten over het feit dat het oké is dat niet alles meteen lukt. Hier leert Lisenka veel van. Haar begeleider uit 2017 en 2018 merkt op dat Lisenka steeds gecontroleerder lijkt, zonder haar spontaniteit te verliezen. Haar moeder ziet de positieve effecten ook thuis: Lisenka is vrolijker en positiever. Deze effecten blijven nu ook langer aanhouden. Het valt op dat Lisenka zelfstandiger is en meer zelfvertrouwen heeft; ze durft nieuwe dingen te proberen en is minder faalangstig. Ook buitenshuis durft ze meer: na school gaat ze naar een gastouder en ze zit op streetdance en paardrijden.
Foto: Marjolein Pieneman
Lisenka’s positieve instelling en zelfvertrouwen komen ook tot uiting op school (voortgezet speciaal onderwijs). Ze is geslaagd voor de examens Nederlands en in de klas helpt ze een nieuwe buitenlandse klasgenoot. Op haar zestiende wil Lisenka bewijzen dat ze meer kan. Ze schrijft zich als tweedejaars in voor een interne stage, die wordt toegekend, wat uniek is. Omdat ze zo hard vooruit gaat, slaat ze zelfs een klas over. In januari 2019 gaat ze begeleid wonen en in mei 2019 is ze klaar met school. Ze werkt op een beschutte werkplek en heeft veel sociale contacten. Haar instelling verandert van: “Ik ben nergens goed voor, ik kan net zo goed dood zijn” naar: “Van proberen kun je leren en ik kan surfen! Als ik op mijn plank sta, word ik helemaal warm van binnen, dat het lukt!” Het feit dat ze op de surfplank kan staan, geeft haar het vertrouwen dat andere dingen ook werken.
“Op je surfboard voelt het alsof je alles aankan” (Lisenka)
Stage als vrijwilliger
Als negentienjarige neemt Lisenka weer deel aan het Surf Project, maar nu als vrijwilliger. In de vorm van een begeleide stage vangt ze deelnemers op bij de aanmeldtafel. Lisenka is trots als ze vertelt over deze bijzondere ervaring en de samenwerking met haar ‘collega’s.
Lisenka, intussen 21, geeft aan dat surfen veel heeft betekend in haar leven. Het begin was spannend, maar ze is doorgegaan en heeft talent. De metafoor van vallen (van je surfboard) en opstaan (er weer op klimmen), gebruikt ze regelmatig in haar leven. Lisenka geeft aan dat ze hierdoor moeilijke dingen in het leven beter aankan. Ze vindt ook dat ze beter is gaan communiceren door het surfen. Ze durft makkelijker iets te zeggen. Door het surfen staat ze positiever in het leven en heeft ze meer dingen durven aanpakken, zoals haar stages en op zichzelf wonen. Lisenka heeft een enorme groei doorgemaakt, van een jong en onzeker meisje met een negatief zelfbeeld tot een zelfverzekerde jongvolwassen vrouw die positief in het leven staat en veel aandacht, liefde en zorg heeft voor haar omgeving. Hoewel veel factoren in haar leven hebben bijgedragen aan deze groei (onder andere de zorg van haar moeder, school, behandelingen, sporten) zijn Lisenka en haar moeder ervan overtuigd dat het Surf Project een grote rol heeft gespeeld in deze positieve ontwikkelingen.
Wereldwijd onderzoek
De resultaten van het onderzoek van het Surf Project sluiten nauw aan bij de internationale literatuur over de effecten van surftherapie bij verschillende doelgroepen. In 2017 is de International Surf Therapy Organisation (ISTO) opgericht, met als doel wereldwijd kennis en expertise te delen en onderzoek naar de effecten van surftherapie te stimuleren en samen te brengen. Het Surf Project draagt actief bij aan dit netwerk. Door de ISTO is internationaal onderzoek gebundeld en beschreven in een review waarin een breed overzicht wordt gegeven van vijftien jaar kwalitatief en kwantitatief onderzoek naar de effecten van surftherapie (Benninger et al. 2020). Er worden positieve psychologische, fysieke en psychosociale effecten van surftherapie beschreven bij onder andere veteranen met PTSS, jongeren met een sociale en emotionele achterstand, jongeren met autisme en volwassenen die herstelden na een verslaving. Behalve fysieke fitheid bevordert surfen onder andere het competentiegevoel, de sociale vaardigheden en de kwaliteit van leven (Cavanaugh en Rademacher 2014, Godfrey et al. 2015; Van Ewijk et al. 2020). Adolescenten met emotionele problemen beschreven na het surfen positieve veranderingen in coping, zelfregulatie, zelfperceptie en vertrouwen (Devine-Wright en Godfrey 2020).
Toekomst Surf Project
Hoewel surftherapie op dit moment (nog) geen evidencebased behandeling is, toont steeds meer wetenschappelijk onderzoek aan dat surfen een breed scala aan positieve effecten kan hebben op verschillende doelgroepen. Toekomstig onderzoek zal meer inzicht moeten geven in langetermijneffecten en werkzame elementen. Bij voldoende bewijs en inzicht zou surftherapie, onder bepaalde voorwaarden, wellicht breder ingezet kunnen worden in de hulpverlening, als aanvulling op bestaande vormen van behandeling en ondersteuning. De toegevoegde waarde wordt al herkend in de praktijk. Behandelaren van GGZ-NHN adviseren ouders om hun kind aan te melden voor de surflessen. Behandelaar: “Wij zien een duidelijk toegevoegde waarde van het Surf Project, omdat het juist iets anders biedt en aan het licht brengt bij de deelnemers en hun ouders dan wat de reguliere therapeutische settings kunnen bieden.”
Het is de wens van het Surf Project om in de nabije toekomst een (meer expliciete) ‘surftherapie’-tak van het Surf Project op te zetten, waarbij kinderen professionele therapie (vanuit het reguliere, evidencebased ggz-aanbod) kunnen volgen die gecombineerd wordt met het surfprogramma. De verwachting is dat surftherapie goed aansluit bij verschillende doelgroepen en een mooie aanvulling kan zijn op het reguliere aanbod in de GGZ.
Over de auteurs
J. Gillis, neuropsycholoog, werkt bij Youz en is vrijwilliger bij het Surf Project. H. van Ewijk, gepromoveerd in de klinische neuropsychologie, werkt bij NSDSK. Zij is onderzoeker en vrijwilliger bij het Surf Project. S. van den Broek-Dietz, ontwikkelingspsycholoog, is de oprichtster van het Surf Project.
E: suzanne@surfproject.nl
Kernreferenties
Benninger, E., Curtis, C., Sarkisian, G. V., Rogers, C. M., Bender, K., & Comer, M. (2020). Surf therapy: a scoping review of the qualitative and quantitative research evidence. Global Journal of Community Psychology Practice, 11(2), 1-26.
Devine-Wright, H., & Godfrey, C. (2020). The Wave Project: evidencing surf therapy for young people in the UK. Global Journal of Community Psychology Practice, 11(2), 1-15.
Ewijk, H. van, Wansink-Lokerman, M., Lamerz, A., & van den Broek, S. (2020). Positive effects of surfing on psychological wellbeing for children with developmental difficulties. Global Journal of Community Psychology Practice, 11(2), 1-17.